Van kantlijn naar kompas geopend door Carrie…

De expositie Van kantlijn naar kompas werd op 12 juli j.l. geopend.door de gevierde Rotterdamse columniste Carrie, onder haar foto de integrale tekst van haar bijdrage. Helemaal onderaan zijn nog wat foto’s van de opening terug te vinden…

 

Lieve Marcel en Mark en aanverwante artikelen,

Er is mij gevraagd hier een stichtelijk woord te komen houden en dat zal ik straks zeker doen. Maar het is misschien handig als ik mezelf eerst wat uitgebreider voorstel?

In andere delen van het land zeg ik altijd: ik ben Carrie, ik kom uit Rotterdam en dat moet maar genoeg wezen. Maar dat kan ik hier op het Noordereiland niet maken want het is meteen alweer gelogen. Ik ben namelijk geboren in Utrecht, op de Oudegracht, boven het café van mijn oma. Pas op mijn 22e kwam ik naar Rotterdam. Ik kwam het Centraal station uit. Er stond een enorme wind. Die staat er daar altijd maar dat wist ik toen nog niet. Mijn haar waaide in de Coupe Windhoos die het sindsdien gebleven is.

Er liep een oude man tegen mij op. Ik zei keurig sorry, want ik was toen nog wel goed opgevoed. Maar hij draaide zich woedend om en snauwde: ach joh, krijg jij helemaal de tering. Toen dacht ik: hier wil ik wonen. Want ik ben er nog geen 5 minuten en ik kan nu al iets krijgen, gratis en voor niets. Weliswaar de tering maar goed, je moet ergens beginnen met scoren.

Dit bewees meteen één ding: dat ik heel gevoelig ben voor taal. Het probleem van vanmiddag is dat het niet gewoon gaat over taal, maar over kantoor taal. En daar heb ik nooit op gezeten. Op een kantoor.

Nee, ze hebben me nooit gevraagd. Ik heb er zelf ook nooit geen enkele neiging toe gehad om me daar nu eens te vestigen. Maar dat heeft wel gevolgen: Account managers, content managers, senior managers, het zijn voor mij uitheemse soorten. Ik ken ze niet en na het lezen van het boek van Marcel en Mark wil ik ze niet meer leren kennen ook. Neuh.

Ja en dat doet mij gek genoeg ineens denken aan dat ooit de pinpas werd geïntroduceerd In Nederland en dat ik in de RAI bij een bijeenkomst was van bankpersoneel. Nou personeel. Zeg maar gerust de hoot en metoot van het bankwezen en dat ik na allerlei filmpjes verzuchtte: het is eigenlijk een goor ding. Want je moet het een paar keer per dag in steeds een andere gleuf stoppen. En ik heb weleens een vriendje gehad die dat ook deed, en daar heb ik hele nare soa’s aan overgekomen. Dat heb ik die bankdirecteuren toen verteld. En daar hebben ze naar geluisterd. Toen is door mij eigenlijk het eerste zaadje geplant om iets contactloos te maken. In dit geval was het de pinpas maar daarna gingen steeds meer mensen dat ook doen met vergaderingen. Contactloos. Zoomen, teams, face-timen.

De geneugten daarvan kan je allemaal zien op deze expositie. Maar er is nu ook een beweging terug. We gaan weer fysiek, ik weet niet of we daar nou zo happy mee moeten zijn.

Zo willen heel veel mensen ineens ergens een plasje over doen. Ik ken alleen Patricia Paay die dat ooit gedaan heeft. Ik heb dat filmpje natuurlijk nooit bekeken maar ze zag er wel geweldig uit op haar 72e.

En dan vraagt iemand op zo’n kantoor of hij even iets tegen je aan mag houden. En dan denk ik swaffel jij gezellig tegen de Taj Mahal of het Colosseum maar alsjeblieft niet tegen mij.

Soms sturen ze je zelfs een beleidsnota en vragen je of je erop zou willen schieten. Sorry hoor maar dat soort dingen moet je in Rotterdam nooit zeggen: voordat je het weet nemen ze het letterlijk en word je zo voor je kloten geschoten.

Of ze gaan iets handen en voeten geven. Jakkes, de helft van de mensheid loopt met kalknagels. Smerig idee dat ze die dan samen met een aap even op jouw schouder zetten. Terwijl er ook al een olifant in de kamer staat, en iedereen zijn neus dezelfde kant op moet zetten.

Ik woon bij de Kruiskade en daar doen we dat al jaren. Als je op de goede hoek gaat staan, waait de cocaïne zo gratis je neusgatjes binnen hoor.

Weet je wat het is jongens, ik kom uit een andere hoek, zo was ik tot voor kort sociaal advocaat en terwijl 22 % van Rotterdam laaggeletterd is, wat betekent dat zij hun bekeuring voor wildplassen nog niet kunnen lezen, waren mijn cliënten juist hoog-geletterd. Zo slikte de één depressieve medicijnen, was hun dochter zwakbeschaafd en had hun neef Kosovo waarmee ze toch echt Korsakow bedoelden. En kon één joch er echt niks aan doen dat hij steeds winkeldiefstallen pleegde, zei zijn moeder, want hij had een lage accu. Ik dacht eerst nog dat ze bedoelde dat hij een beetje een slome was maar ze bedoelde toch echt IQ.

Ik zit tegenwoordig in de jeugdzorg. En daar kan elk kind je zo uitleggen dat hij zijn GI nooit ziet, behalve als zijn VOTS omgezet moet worden in een UHP. Dat zijn PO pas over een jaar gestart kan worden. Zodat niemand weet of hij nu ADHD heeft of een stoornis in het autismespectrum. Dat zijn PTSS-klachten, bestaande uit dissociatie en zelfmutilatie, wel met EMDR behandeld hadden kunnen worden als zijn PZ en JZ ooit eens iets in een co-creatie hadden gedaan, of ook maar een stukje commitment hadden getoond, of iets op de rails hadden gezet. Wat de NS trouwens ook maar niet voor elkaar krijgt. Nog niet met rijdende treinen niet. Maar daar gaat nou niet over.

Het gaat over de jeugdzorg  waarbij elke minister godverdomme elke verbetering over het volgende jaar heen tilt.

Au, ja Marcel jij komt toch ook uit de zorg,  jij verstond het wel he. Dat dit kind natuurlijk op zijn vierde met 3 politiebusjes uit huis is gehaald, zijn vader niet bekend is en zijn moeder intussen is overleden. En dat hij in het eerste pleeggezin misbruikt is, toen in een gesloten instelling is geplaatst omdat er open geen plek was terwijl hij geen discipline maar liefde nodig had. En dan binnenkort op zijn 18e op straat komt te staan omdat Jeugdzorg dan hun fysieke handjes en voetjes van hem af zullen trekken?

Oeh, ik denk dat zelfs Chat GPT hier geen fatsoenlijk verhaal van kan maken.

En dan ben ik het hele stichtelijk woord voor jullie ook nog vergeten.

Nou ja, er is in deze omgeving natuurlijk ook maar één woord en dat is Feyenoord.

Ik moet nog steeds denken aan dat geweldige spandoek dat uitgerold werd in de Kuip. Daarop stond: wij gaan winnen vandaag, alleen met hoeveel is nog de vraag.

En die eerste drie woorden: wij gaan winnen, vind ik het motto van deze expositie. Ja we gaan winnen, van de idioten die met woorden goochelen om maar geen daden te hoeven verrichten.

Het is dus geen gewone expositie. Het is een aanklacht tegen de waanzin van de taal van het kantoor. Zo leuk. Met zoveel humor. Ik kan nog maar één ding zeggen. En dat is het eerste woord dat ik ooit op Rotterdamse grond te horen kreeg.  En dat is tering. Uit bewondering natuurlijk.

Dag ik was Carrie, tot de volgende keer.